Wat is Jiu-jitsu?
Jiu-Jitsu is (zelf)verdediging zonder wapens. Het grondprincipe ligt in het buiten gevecht stellen van mogelijke (gewapende) aanvallers zonder grote kracht of inspanning. Het verplaatsen van het eigen evenwicht en het breken van het evenwicht van de tegenstander, speelt daarbij een grote rol. Jiu-Jitsu is dan ook gebaseerd op een belangrijk regel: in soepelheid schuilt de grote kracht. Jiu-Jitsu schept zelfvertrouwen en ontwikkelt zowel lichaam en geest.
Jiu-Jitsu is heel gevarieerd en ligt aan de basis van verschillende budokunsten, zoals judo, karate, aikido, etc.
Ruim tweeduizend jaar geleden werd het Jiu-Jitsu beoefend door de Japanse adellijke kasten. Het land van oorsprong zou nochtans niet Japan, maar Indië zijn. De Indiërs beschikten immers over een uitgebreide kennis van het menselijk lichaam, waaruit ze zekere handelingen en principes geleerd hebben die ze toepasten bij zelfverdediging. Deze handelingen werden door de Chinezen overgenomen, aangevuld en verbeterd. Dit zou de oudste vorm van Jiu-Jitsu zijn.
Hoe de kennis van het Jiu-Jitsu vervolgens naar Japan werd overgebracht, is niet met zekerheid geweten. Niettegenstaande is duidelijk dat deze krijgskunst net in Japan zijn grote opgang maakte. Aanvankelijk werd het er niet algemeen verspreid, maar enkel toegepast door de Samoerai, een oude Japanse ridderorde. Zij hielden de door hen gekende worpen en technieken streng geheim. De verspreiding van het Jiu-Jitsu kwam pas bij het verval van deze bevoorrechte kaste.
Waarom Jiu-jitsu?